Opdrachten

1. Bekijk kritisch de geheugenkaarten die je thuis liggen hebt. Zoek op het internet jouw camera op en ontdek hoe snel jouw camera foto’s kan maken. Ga dan eens vergelijken met jouw eigen geheugenkaarten en ontdek of je kaart even snel je foto’s kan wegschrijven als je camera foto’s kan nemen. Indien je kaart trager werkt, zal je ongewild wazige beelden nemen.

De ‘R: 277mb/s’ staat voor ‘read’, dat is de leessnelheid waarmee je geheugenkaart zelf foto’s kan lezen. Dit cijfer ligt steeds hoger dan je schrijfsnelheid en dit is ook minder belangrijk.
De ‘W:150mb/s’ staat voor ‘write’, dat is de schrijfsnelheid waarmee je geheugenkaart foto’s wegschrijft. Dit is het belangrijkste getal om na te kijken. Is dit niet snel genoeg? Dan krijg je wazige beelden.

2. Heb je thuis een zoomlens liggen? Kijk dan eens door je camera terwijl je in-en uitzoomt. Bij elk uiterste punt ga je in de gaten houden wat je brandpuntsafstand is. Zo ga je zelf leren inschatten welk brandpuntsafstand je in de toekomst het best zal kunnen gebruiken in welke situatie.

3. Kijk je materiaal goed na en check of je voor elke lens al een UV-filter aangekocht hebt. Zo niet, koop dit dan aan. Het kost je gemiddeld 10 à 15 euro om eentje aan te kopen en je beschermt er je lens mee. Hou goed in de gaten welke grootte je nodig hebt. Lukt het niet om dit op je lens te vinden, stuur me dan een berichtje. Ik help je graag verder.

4. Wist je dat… Je een lens ook wel ‘objectief’ noemt? Nee? Dan weet je dat nu wel.